Sexverhalen.com » Hetero » Honing (31) – Sirene
Honing (31) – Sirene
De buurman deed niet open. Emma belde nog eens en nog eens.
“Ik bevries… is er niets anders?”
“Ginder brandt licht” suggereerde Beatrice stampblotevoetend.
“Een rood licht, dat ziet er verdacht uit. Rood is de kleur van bloed.”
“Rood is de kleur van de liefde.”
Het viertal strompelde er naartoe. De consul zorgde voor wat vertraging omdat hij hier en daar tegen een gevel moest snuffelen en zijn poot heffen.
Een groot stemmig verlicht vrijstaand herenhuis met een brede zestredige trap naar een dubbele voordeur. Op de voorgevel prominent een blauw-en-rode neon zeemeermin met het bijschrift Sirene in krulletters. Een uitnodigende rode loper verblijde hun zere klamme voeten.
Emma belde aan.
Na enkele ogenblikken werd de deur geopend door een man in smoking. Hij monsterde het viertal. Hij sprak:
“Hoe later op de avond, hoe schoner het volk! Bent u lid van de club?”
“Heu nee, maar wij willen het wel worden.”
“Kunnen wij hier telefoneren alstublieft?”
“Waf grrrr.”
“Komaan man, wij zijn hier aan het bevriezen, laat ons binnen”
De man liet het viertal binnen en was bovendien zo hoffelijk om hen in een wachtplaatsje te zetten.
“Hier is het warm. Ik heb geen warme kleren voor u. Het is hier namelijk niet de gewoonte om mensen aan te kleden, eerder het omgekeerde, hihi. Ik roep Madame.”
De man verdween en even later verscheen een grote, slanke zwarte dame, en overdadig weelderig sexy gekleed, vanuit haar stiletto’s een Diana Ross haarbos torsend.
“Oooo! Zoo grappig heb ik het nog nooit gehad hier!“
“Irène!” riepen de vier in koor.
“Jullie! Wel wel wel! Hier moet een hilarisch verhaal achter zitten! Vertel!”
En ze riep tot haar bediende:
“Johnny, maak een tafeltje klaar in de grote zaal.
Kom mee, ook al zijn jullie geen lid.”
Irène ging voor en leidde ze achter een dikke bordeauxkleurig gordijn naar een grote gedempt verlichte zaal, met een dampend zwoele atmosfeer. Aan weerszijden van de rechthoekige zaal waren knusse door gelambriseerde schotten afgescheiden nissen ingericht, elk met een tafeltje met marmeren tafelblad, en een discrete Chesterfield-look ingebouwde zitbank rondom, geschikt voor twee à vijf personen. Aan het einde van de zaal was een bar, en ook een klein podium waar een hese blueszangeres zong, begeleid door een verveelde pianist.
Prominent, in het midden van de zaal, stond op een meter hoog podium een heus zwembad met glazen wanden in een stalen frame. Het zwembad was vanaf zijn bodem helder verlicht. In het bubbelende blauwwitte water zwommen twee meisjes. Ze droegen niets dan een minuscuul blauwgroengeschubd stringetje, met een getal aan de voor- en aan de achterkant. De ene, een slanke onderwater zwemmende blondine met borsten als reddingsboeien had nummer 33, de andere een mokkabruine slanke nimf had nummer 8.
Irène leidde ons vietal naar een aparte nis. “Wat drinken jullie? Het is van het huis.” Storm en ook Emma vroegen een dubbele whisky, Beatrice bestelde een warme chocolade en de consul kreeg een bakje water.
“Genoteerd. Een van de meisjes brengt dit dadelijk. Zeg, is Honey, het hoofd van jouw huishouding er niet bij? Nee? Jammer… O nog iets dames, dit is een gentlemen’s club. Mijn klanten zijn uitsluitend heren van stand. Dames zijn hier ook toegelaten, maar hebben een andere rol. Jullie dresscode is alvast prima in orde zo.”
Beatrice zat te klappertanden en vleide zich tegen Storm aan die het ook koud had. De chocolade zou haar helemaal terug opwarmen, hoopte ze.
“Ach ach,” zei Irène, “hebben jullie het koud? Natuurlijk, het vriest buiten. Hoe dom toch om in je blootje tot hier te komen. Verstandige mensen kleden zich hier uit. Weet je, kruipen jullie even in het warme showbad? Dan wil ik wel dat jullie deze strings aandoen.” Ze gaf een ruimere string met nummer 69 aan Emma, en een kleintje met nummer 1 aan Beatrice.
Emma en Beatrice kropen er via het laddertje in. Het warme water deed ze goed, en ze lieten zich drijven of helemaal onder water zakken. Het niet meer zo talrijke publiek keek met plezier toe hoe ze daar als meerminnen ronddartelden.
“Heerlijk hé Bea!”
“Veel beter dan in de kooi bij Mei te zitten”
“Dank je om wat je daar hebt gezegd, Bea. Ik ben echt aangedaan.”
Beatrice en Emma keken mekaar in de ogen en gaven elkaar een zoen.
De mannen in de zaal keken toe hoe ze zich hartstochtelijk aan elkaar gaven. Eén van de toeschouwers vond dat erg inspirerend en gaf een teken aan de dienster.
Bea fluisterde in het oor van Emma. “Emma, het zit heel erg fout.”
“Maar nee, het zit prima tussen ons.”
“Ik bedoel bij Meimei. Ik keek in de hal door het sleutelgat en weet je wie ik zag? Honey. Honey zat daar te babbelen met Meimei.”
“Ben je zeker?”
“Honderd procent! Ik weet niet wat doen. Jij bent de enige die ik kan vertrouwen. Wat moeten we doen? Honey is zèlf de mol in onze organisatie…”
“Dat kan niet, er moet een logische verklaring zijn.”
Er werd op de glazen wand van het zwembad getikt. Een topless diensterstje stak haar hoofd boven de rand uit en riep “nummers 1 en 69, eruit komen! Tafel 12.”
“Ha, onze tijd is op. Ik ben gelukkig al opgewarmd. Ik verlang naar mijn warme choco.”
“En ik naar mijn whisky.”
Ze klommen uit het zwembad, en droogden zich oppervlakkig af met een handdoek die daar hing.
Ze wilden teruggaan naar het tafeltje met Storm, maar het dienstertje attendeerde hen: “Nee nee, tafel 12 is dààr.”
“O?”
Aan tafel 12 zaten drie magere potige kerels.
“Zo meisjes, dat was een mooie show. Willen jullie die hier verderzetten? Gezelligjes tussen ons in?”
“Heu? Pardon?”
“Hé, jij lekker ros ding, kom op mijn schoot zitten!”
“Huh? Als je het beleefd vraagt!”
“Als’t-u-blieft” zei hij overdreven.
En Emma ging op zijn schoot zitten, met haar gezicht en borsten naar hem toe.
“En jij schatje, kom hier, bij Louis.”
Beatrice aarzelde. Ze keek even naar de overkant van de zaal, en zag daar Storm in gesprek met de consul. Ze keek op naar Emma die haar aanmoedigend toeknikte, en ging bij Louis op de schoot zitten, haar handen op de dij en rug van Emma.
“Haha, Henri, jij hebt niemand.”
“Geeft niet hoor, ik ben niet in de stemming.”
“Komaan Henri? We zijn hier om plezier te maken. Je bent toch een vent?”
“Heej schatjes, kus mekaar zoals in het zwembad!”
“Ja, zet je zo op mijn schoot” en Louis maneuvreerde Beatrice met haar gezicht naar hem toe met haar billen over zijn schoot. Emma en Beatrice hadden zeker geen bezwaar om elkaar kusjes te geven.
“Hé gast,” riep Emma plots, “blijf eens met je handen uit mijn broekje!”
“Allez,” zei de man, “mag dat niet? Het is hier toch een bordeel?”
“Wablief?” en ze nam de man, die nochtans getraind was in verschillende martial arts, met zijn hoofd in een klemgreep. “Kijk gast, dit is hier een gentlemen’s club, geen bordeel. Jij bent dus een gentleman. Begrepen?”
De man kon niet anders dan een gesmoord “ja ja” uitbrengen.
Emma liet haar greep wat los. “Hoe vragen we dat dus?”
“Wàt vragen?”
“Of je in mijn broekje mag komen.”
“Heu mevrouw, mag ik met mijn handen in uw broekje komen, als’t u blieft?”
“Zooo vragen we dat! Natuurlijk, gast. Hou het keurig hé? Mmmmm.”
“Ik houd van sterke vrouwen. Jij bent stèrk zeg! Hoe heet je trouwens?”
“Pebbles. En jij?”
“Marcel. Mmmm mooie naam. En jij?”
Beatrice antwoordde “Mette.”
“Ook een mooie naam…”
Louis had ook de schrik te pakken, en vroeg stilletjes aan Beatrice of hij alsjeblief ook even haar broekje mocht aanraken, wat Beatrice welwillend als ze altijd is, goedkeurde.
Emma fluisterde Beatrice toe “Bea? ‘Mette’, wat is dat nu voor een schuilnaam?”
“Een personage uit mijn lievelingsboeken,” fluisterde ze alvorens ze haar mond op de hare plakte.
Terwijl de meisjes elkaar afzoenden zei Louis: “Henri, je weet niet wat je mist, wat een lekkere grieten! Bestellen we één voor jou?”
Henri antwoordde “Laat maar, ik ben echt niet in de stemming. Ik wil die Francis – de Mecenas – eindelijk te grazen nemen, zodat zijn vrouw eindelijk van dat monster verlost is.”
“Baas, u laat zich toch te veel gaan. Wij hebben nog nooit ècht bewijs gevonden tegen Francis of zijn vrouw.”
“Laat zijn vrouw erbuiten. Zij is een respectabele dame. Zij is een filantrope, een heilige. Zij is het hoofd van een fantastisch farmaceutisch bedrijf dat een onmetelijke maatschappelijke waarde heeft.”
“U zegt het, baas,” en Louis bepotelde Beatrice heel voorzichtig.
Henri vervolgde “Mannen, je mag je nu wel amuseren, maar vergeet niet dat onze missie – hopelijk – ten einde zal zijn als dit lukt.
Luisteren jullie? O ja, ik heb van de informant vernomen dat we kapers op de kust hebben.”
“Echt?”
“Iemand van het C.E.C. is geïnfiltreerd in de familie van Francis”
“Nééé toch niet het C.E.C.”
“Baas we moeten onze missie afblazen.”
“Een zekere Evelyne is erin geslaagd om het liefje te worden van de jongste zoon. Diezelfde Evelyne heeft zich binnengewerkt bij de top van Douane en Accijnzen. Toevallig hé.”
“Wat nu baas?”
“Het is nog niet om zeep als we snel handelen. Zij weten niet dat wij weten dat zij van de deal weten.”
“Leg uit baas?”
“Het concert zal getransporteerd worden in een container van IBC Shipping. De container zou een lading hightechapparatuur bevatten, en daartussen verstopt de schilderijen, Het Concert en nog een ander werk.”
“Gaan we dus eindelijk Het Concert terugvinden. Dat zou de vervulling van onze missie zijn. En een gegarandeerde promotie.”
“En Francis achter de tralies – levenslang.”
“Waarschijnlijk vijf jaar waarvan de helft met uitstel, baas”
“En de andere helft met enkelband.”
“Of een minnelijke schikking.”
“In elk geval, dan is ma belle Deborah vrij.”
Emma en Beatrice hadden het gesprek mee gevolgd en waren geschrokken.
“Dat is toch niet ònze Evelyne?” fluisterde Beatrice.
“Kan niet anders, er is maar één C.E.C.”
“Zit zij undercover in de schilderijenbusiness??”
“Wij doen toch geen zaken zoals kunstdiefstallen? Infiltreren in de Douane? Dat doet het Centrum niet.”
“Of is ze freelance bezig?”
“Tof meisje. Nu je het zegt, de laatste weken is ze precies afwezig…”
“Ik heb gisteren nog gezien dat ze hartjes tekende op haar notabloc. Met een naam erbij. Wacht… Tibault of zo…”
Henri sloot het gesprek af. “In elk geval, we moeten de volgende dagen verschillende mensen schaduwen. Louis, jij doet Francis. Marcel, jij volgt de zoon van Francis. Hier is zijn adres aan de universiteit. Ik volg Deborah.”
“OK baas. En die Evelyne?”
“Die moet je niet volgen. Dat is C.E.C, daar hebben wij geen kans tegen. Ik waarschuw jullie keer op keer, blijf zo vèr als je kan van die heksen. Ze hebben geheime wapens waar je niet tegenop kan.
In elk geval doen we de inval vrijdagavond, in de opera, na het benefietconcert dat georganiseerd wordt door die lieve Deborah. Francis moet daar ook zijn, hij is een van artiesten. We pakken hem op en laten hem zijn container openen. Dan hebben we hem op heterdaad.
Dames, wij zullen afscheid moeten nemen. De volgende dagen worden intensief voor ons.
Kom mannen, we gaan.” En Henri maakte aanstalten om te vertrekken.
“Maar nee baas, het begon juist leuk te worden?”
“Dat vind ik ook, chef. Mevrouw Pebbles vindt dat ook, hé schat?”
Maar Emma antwoordde: “Wel, voor ons wordt het ook laat hé, Mette?”
“Inderdaad” zei Beatrice
“Wel, kunnen wij jullie dames een lift geven? Wij hebben nog plaats in ons hotel, hé Marcel?”
“O Louis, dat is lief dat je ons een lift wil geven, ik ben mijn autosleutel kwijt. Mogen dan mijn meester en onze hond ook mee?”
Louis fluisterde tot Marcel: “Meester?? Haar pooier toch niet…”
Beatrice was al opgesprongen om Storm enthousiast te verwittigen dat ze een lift had. Storm had een kamerjas met het Sirene-logo gekregen van Irène als welkomstgeschenk voor zijn inschrijving in de club. En ook Fifi had een dekentje over zich gekregen.
Na aan elkaar voorgesteld te zijn, stelde Storm voor, om zo weinig mogelijk overlast te veroorzaken, dat de drie heren hen zouden voeren tot aan het huis van Storm. Storm zou de dames nadien wel tot hun eindbestemming brengen.
Zogezegd, zo gedaan. Storm en Fifi in de Mercedes bij Henri, Beatrice en Emma beiden warm ingeduffeld bij Louis en Marcel. Louis reed. Marcel zat naast Emma, maar meer dan een hand op haar knie leggen dierf hij niet.
Zij reden door de kille miezerige nacht en kwamen snel aan bij de villa van Storm, waar de drie inspecteurs met tegenzin Pebbles en Mette achterlieten met een afscheidszoen. Storm opende zijn garage met een cijfercode.
Storm gaf de consul een bakje water. Voor de meisjes en ook voor de consul bakte Storm vier spiegeleieren, die ze smakelijk opaten met de resten van een paar dagen oud brood. De meisjes gingen met hem mee naar zijn grote bed. De consul jankte en huilde totdat Storm ook hem toeliet om in zijn kamer op het kamerbreed tapijt te slapen. ’s Morgens zou hij de meisjes afzetten op het Centrum. Wat hij met de consul moest aanvangen wist hij feitelijk niet. Maar de nacht bracht misschien raad.